doorwerking aandeelhoudersovereenkomst in de vennootschapsrechtelijke verhoudingen

Onlangs heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarbij de verhouding tussen de statuten van een vennootschap en een tussen de aandeelhouders van de vennootschap gesloten aandeelhoudersovereenkomst aan de orde kwam.

De bewuste vennootschap had drie bestuurders die ook alle drie aandeelhouder waren. Zowel in de statuten als in de aandeelhoudersovereenkomst was een bepaling opgenomen waarin stond dat een bestuurder alleen ontslagen kon worden met unanimiteit van stemmen. Een bestuurder kon derhalve nooit tegen zijn wil worden ontslagen. Op een zeker moment raakten twee bestuurders met de derde bestuurder (X) gebrouilleerd. X werd onder meer verweten dat hij frauduleuze handelingen zou hebben gepleegd. De vennootschap verkeerde bovendien in financiële moelijkheden. De andere bestuurders wilden zo gauw mogelijk van X af.

Er werd een aandeelhoudersvergadering gehouden waarin de aandeelhoudersvergadering met een gewone meerderheid besloten (dus niet unaniem) om X als bestuurder van de vennootschap te ontslaan. X startte vervolgens een kort geding waarin hij onder meer vorderde dat de vennootschap zijn managementfee doorbetaalde. X stelde dat het ontslagbesluit in strijd was met de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst, omdat daarin werd voorgeschreven dat een besluit tot ontslag van een bestuurder alleen unaniem kon worden genomen.

De voorzieningenrechter stelde in het kort geding vast dat de in de statuten opgenomen regeling waarbij een bestuurder alleen met unanimiteit van stemmen kon worden ontslagen niet geldig was, omdat deze in strijd met de wet was. Volgens artikel 2:244 Burgerlijk Wetboek (BW) kan in de statuten slechts worden bepaald dat een bestuurder met (maximaal) een meerderheid van  2/3 van de stemmen kan worden ontslagen. Tegelijkertijd stelde de voorzieningenrechter vast dat diezelfde regeling in de aandeelhoudersovereenkomst wel geldig was. Artikel 2:244 BW houdt alleen een verbod in voor een dergelijke regeling in de statuten. De vraag was nu of X wel een beroep zou kunnen doen op de regeling in de aandeelhoudersovereenkomst. De Voorzieningenrechter stelde vast dat op grond van de redelijkheid en billijkheid afspraken die zijn neergelegd in een aandeelhoudersovereenkomst kunnen doorwerken in de (vennootschaprechtelijke) verhouding tussen een vennootschap en haar bestuurder. Bij de beoordeling hiervan moet rekening worden gehouden met de algemeen erkende rechtsbeginselen, de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen die bij het onderhavige geval betrokken zijn, aldus de Voorzieningenrechter.

De Voorzieningenrechter woog vervolgens de belangen van X en de vennootschap tegen elkaar af. Enerzijds werd X door de ontslagregeling in de aandeelhoudersovereenkomst beschermd, zodat hij nooit tegen zijn wil kon worden ontslagen. Anderszijds was er het belang van de vennootschap, waar binnen het bestuur grote onenigheid bestond. Er waren financiële problemen binnen de vennootschap, die dusdanig ernstig waren dat de continuïteit van de onderneming op het spel stond. Het aanblijven van X als bestuurder en het voortduren van de onenigheid binnen het bestuur zou verstrekkende gevolgen voor de vennootschap kunnen hebben. Daarnaast zou er onderzoek dienen plaats te vinden naar de handelwijze van X als bestuurder, waarbij het niet in het belang van de vennootschap zou zijn als X tijdens dat onderzoek aanbleef als bestuurder.

In dit geval vond de Voorzieningenrechter gelet op de tegenover elkaar staande belangen dat er onvoldoende aanleiding was om het unanimiteitsvereiste uit de aandeelhoudersovereenkomst te laten doorwerken in de (vennootschapsrechtelijke) verhouding tussen bestuurder X en de vennootschap. De vorderingen van X werden afgewezen. U kunt de uitspraak hier nalezen.