Consequenties wetgeving Flex B.V. voor de Geschillenregeling.

De Geschillenregeling is destijds ingevoerd om conflicten binnen een vennootschap te kunnen oplossen. De Geschillenregeling kende een aantal varianten: Een daarvan is dat een aandeelhouder wiens rechten werden geschaad door de gedragingen van een of meer mede-aandeelhouders in rechte kon vorderen dat de overige aandeelhouders  werden gedwongen om zijn aandelen over te nemen (uittreding). Een ander onderdeel van de Geschillenregeling was dat een aandeelhouder die de belangen van de vennootschap schaadde kon worden gedwongen om zijn aandelen aan de overige aandeelhouders aan te bieden (uitstoting). Indien de rechter de vordering tot uittreding of uitstoting had toegewezen diende vervolgens beslist te worden tegen welke prijs de aandelen moesten worden overgedragen.

De Geschillenregeling onder het oude recht was een weinig effectief middel om geschillen binnen een BV te beslechten. Er werd weinig gebruik van gemaakt en als er al gebruik van werd gemaakt dan duurde de procedure soms vele jaren met alle kosten van dien.

Wat is er nu veranderd? In de eerste plaats kan in de statuten of bij overeenkomst een van de wet afwijkende geschillenregeling worden vastgelegd. Een BV kan dus zelf naar eigen inzicht een geschillenregeling maken. Het is dan bijvoorbeeld ook mogelijk om een dergelijk geschil door arbiters te laten beslechten of door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam. Daarbij mag een dergelijke regeling de overdracht van de aandelen niet onmogelijk of uiterst bezwaarlijk maken. Wordt er niet gekozen voor een ‘eigen’ geschillenregeling dan moet worden teruggevallen op de nieuwe wettelijke geschillenregeling.

In de nieuwe wettelijke Geschillenregeling zullen ten opzichte van de oude wetgeving onder meer de volgende zaken veranderen:

  • Op vordering van een aandeelhouder kan de rechter rekening houden met een vermindering van de waarde van de aandelen, indien deze waardevermindering het gevolg is van gedragingen van de andere aandeelhouders en/of de vennootschap
  • Partijen kunnen tijdens de procedure aan de rechter vragen om een voorlopige voorziening te treffen.
  • De rechter hoeft geen deskundigen meer te benoemen, als hij zelf in staat is om de prijs vast te stellen aan de hand van een door partijen afgesproken duidelijke waarderingsmaatstaf, tenzij dit tot een kennelijk onredelijke prijs zou leiden
  • De aandeelhouder die wenst uit te treden kan niet alleen vorderen dat de overige aandeelhouders zijn aandelen overnemen, maar ook dat de vennootschap zelf verplicht wordt om zijn aandelen over te nemen.
  • Indien partijen het eens zijn over de overdracht van de aandelen, maar niet over de prijs waartegen de aandelen moeten worden overgedragen, dan kan met een eenvoudig verzoek aan de rechter worden gevraagd om de prijs vast te stellen.
  • Er kan pas hoger beroep worden ingesteld nadat de rechter bij vonnis de prijs voor de aandelen heeft vastgesteld en dus niet reeds, zoals voorheen het geval was, als de rechter beslist had over de uittreding of uitstoting.
  • Het vonnis kan uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, zodat het instellen van hoger beroep geen schorsende werking meer heeft.

Al deze veranderingen pogen tegemoet te komen aan de wensen uit de praktijk. Er wordt in elk geval van uitgegaan dat met deze veranderingen de procedure bij de rechter aanzienlijk wordt verkort.
Voor vragen of advies over de (gevolgen van de) deze nieuwe regelgeving, belt u vrijblijvend met Marc Stücken (020-4081680).