Gelijkenis van de handelsnamen levert niet altijd verwarringsgevaar bij de klanten op

De naam waaronder een onderneming deelneemt aan het handelsverkeer en dus zich identificeert bij het publiek (haar klanten), wordt handelsnaam genoemd. Vanzelfsprekend heeft een onderneming er belang bij  dat haar handelsnaam niet door een ander bedrijf gebruikt of nagebootst wordt. In bepaalde gevallen biedt de Handelsnaamwet (‘Hnw’) bescherming tegen onrechtmatig gebruik van een handelsnaam door derden. In het bijzonder stelt artikel 5 Hnw dat het verboden is voor een onderneming om een handelsnaam te gebruiken die reeds door een andere onderneming rechtmatig gevoerd wordt. Ook verbiedt het artikel ieder gebruik van een naam die slechts in geringe mate afwijkt van de rechtmatig gevoerde handelsnaam, als daardoor verwarring bij het publiek ontstaat. Wanneer is er sprake van verwarringsgevaar bij het publiek?

Verbod op verwarring

Zoals gesteld is het voeren van een identieke dan wel vergelijkbare handelsnaam alleen verboden wanneer er sprake is van verwarringsgevaar bij het publiek. Hoewel het hebben van een onderscheidend vermogen geen vereiste is, kan niettemin de mate waarin een handelsnaam onderscheidend is, een rol spelen bij de vaststelling of er sprake is van verwarring.

Uitgangspunt is dat men kijkt naar alle omstandigheden die het gevaar voor verwarring in de hand werken dan wel tegengaan. Bijvoorbeeld de aard van de ondernemingen en de plaats waar zij gevestigd zijn. De handelsnamen worden in beginsel in hun geheel vergeleken, waarbij er wel betekenis kan toekomen aan het hoofdbestanddeel (of het meest onderscheidende deel) van de handelsnaam. Er wordt dus gekeken naar hoe het publiek de handelsnaam waarneemt. Maatstaf is het oordeel van het op normale wijze – dus niet goed – oplettend en onderscheidend publiek. Echter wanneer ondernemingen te maken hebben met een speciaal deskundig of bijzonder oplettendheid publiek, dan kan de mogelijkheid van verwarring op grond van deze deskundigheid/oplettendheid worden bepaald. Het voorgaande vond toepassing in het kort geding vonnis van rechtbank Amsterdam van 11 april 2018.

AddComm vs. Appcomm: verwarring?

AddComm verleent diensten op het gebied van online marketing waarbij zij tevens online applications ontwikkelt. Appcomm verleent eveneens online  marketing diensten en maakt in opdracht van haar klanten op maat gemaakte apps.

In deze zaak stelde AddComm dat Appcomm inbreuk maakt op haar handelsnaam en er hierdoor verwarring bij het publiek ontstaat. De rechter moest dus beoordelen of er sprake was van verwarringsgevaar.

De rechter stelde eerst vast dat Appcomm zowel visueel, auditief als begripsmatig slechts in geringe mate afwijkt van AddComm. In beide gevallen is er sprake van een evidente samenstelling: Add (als afkorting voor advertisement), Comm (als afkorting voor communication), App (als afkorting van application) en comm (als afkorting voor communication).

Ook keek de rechter naar het totaalpakket van de dienstverlening van beide ondernemingen. Vastgesteld werd dat het palet aan diensten van AddComm ruimer is dan dat van Appcomm (omdat deze onderneming uitsluitend op maat gemaakte apps levert). Hoewel de ondernemingen niet op elkaar lijken, worden bepaalde diensten door beide partijen geleverd. Dus begeven de ondernemingen zich in beperkte mate op dezelfde markt volgens de rechter.

Verder wordt er gekeken naar de hoedanigheid van het publiek. De rechter stelt vast dat het publiek een hoger dan gemiddeld niveau van oplettendheid heeft en neemt dit als uitgangspunt bij de beoordeling van verwarringsgevaar.

Tot slot concludeert de rechter dat er geen sprake is van een absolute verwarring bij het publiek. Tot dat oordeel komt de rechter op basis van de gelijkenis van de handelsnamen, de beperkte mate waarin partijen op dezelfde markt handel drijven en dat het publiek zakelijk is en een hoger niveau van oplettendheid heeft dan gemiddeld. Het interessante is dat de rechter erkent dat onder deze omstandigheden verwarringsgevaar aanwezig kan zijn, maar dat dit gevaar in geringe mate is en dat niet iedere mate van verwarring een gebod tot naamswijziging rechtvaardigt.

Conclusie

Hoewel een handelsnaam (zoals Appcomm) zeer sterk lijkt op de handelsnaam van de concurrent (AddComm), levert dit niet altijd voldoende verwarringsgevaar bij de klanten op. Van belang zijn alle omstandigheden van het geval, bijvoorbeeld het palet aan dienstverlening en de mate van oplettendheid van de klanten. Op basis van die omstandigheden kan de rechter tot de conclusie komen dat er weliswaar sprake is van verwarringsgevaar bij het publiek, maar dat de mate van dit verwarringsgevaar gering is. Daarom leidt iedere graad van verwarring niet tot handelsnaamwijziging van de concurrent.

Erhan Aydogmus