Wie bepaalt of een werknemer ziek is?
Een werknemer meldt zich telefonisch ziek bij zijn werkgever en geeft aan door griepverschijnselen (tijdelijk) niet te kunnen werken. Door deze ziekmelding komt hij de belangrijkste op hem rustende verplichting uit de arbeidsovereenkomst niet na: werken. De werkgever blijft echter gehouden aan zijn voornaamste verplichting uit de arbeidsovereenkomst: het doorbetalen van loon, ten minste 70% en in beginsel voor de duur van maximaal 104 weken. Maar wat als een werkgever twijfelt aan de ziekmelding? Mag de werkgever zelf bepalen of een werknemer wel of niet arbeidsongeschikt is ten gevolge van ziekte?
De rol van de arbodienst en bedrijfsarts
Werkgevers zijn wettelijk verplicht zich aan te sluiten bij een arbodienst of een contract te sluiten met een bedrijfsarts. Binnen arbodiensten werken verschillende professionals: bedrijfsartsen, arbo-artsen, arbeidshygiënisten, veiligheidsdeskundigen en organisatiedeskundigen. De arbodienst en de bedrijfsarts ondersteunen bij verzuimpreventie en -begeleiding, maar alleen de bedrijfsarts mag een medisch oordeel geven over de arbeids(on)geschiktheid van de werknemer. De termen ‘bedrijfsarts’ en ‘arbo-arts’ worden in de praktijk geregeld door elkaar gebruikt, maar ze zijn niet hetzelfde:
-
Een bedrijfsarts is namelijk een arts met een erkende specialisatie in arbeid en gezondheid. De bedrijfsarts mag zelfstandig medische oordelen vellen over arbeidsongeschiktheid.
- Een arbo-arts is daarentegen een basisarts zonder deze specialisatie. De arbo-arts mag vergelijkbaar werk verrichten, maar handelt uitsluitend onder supervisie van een gecertificeerde bedrijfsarts. Verder kan een arbo-arts uitsluitend werkzaam zijn binnen een arbodienst, terwijl een bedrijfsarts ook als zelfstandig professional kan opereren.
Let op: een bezoek aan de huisarts door de werknemer is onvoldoende om de arbeidsongeschiktheid vast te stellen. Wel kan de bedrijfsarts deze informatie meenemen in het medisch oordeel.
Verzuimbegeleiding door de bedrijfsarts
De werkgever is verplicht de ziekmelding tijdig door te geven aan de arbodienst/bedrijfsarts. De bedrijfsarts beoordeelt dan de arbeids(on)geschiktheid. Zo kan de bedrijfsarts de werknemer meerdere keren oproepen voor een spreekuur, zeker als het herstel uitblijft of de situatie onduidelijk is. Op basis van die gesprekken beoordeelt de bedrijfsarts of, en in welke mate, de werknemer (deels) arbeid kan verrichten. De werkgever moet binnen zes weken na de eerste dag van arbeidsongeschiktheid een zogenoemde probleemanalyse laten opstellen door de bedrijfsarts of arbodienst.
Second opinion
Als een werknemer twijfelt aan het advies van de bedrijfsarts, dan kan hij een second opinion aanvragen bij de bedrijfsarts. Een second opinion is niet hetzelfde als een deskundigenoordeel van het UWV. De bedrijfsarts moet een verzoek van de werknemer om raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion) in beginsel honoreren. De second opinion kan uitsluitend door de werknemer worden aangevraagd. De werkgever zal in principe de kosten hiervoor moeten dragen.
Deskundigenoordeel van het UWV
Twijfelt de werkgever aan het oordeel van de bedrijfsarts, dan kan hij een zogenoemd deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV. Ook de werknemer kan dit doen. Bij een deskundigenoordeel wordt de (on)geschiktheid van de werknemer om te werken beoordeeld door een verzekeringsarts van het UWV. De verzekeringsarts beoordeelt de medische situatie van de werknemer. Zo’n gesprek kan op het UWV-kantoor plaatsvinden of telefonisch/via beeldbellen. Alles wat de werknemer deelt, valt onder het medisch beroepsgeheim.
Hoewel een deskundigenoordeel niet bindend is en er geen bezwaar of beroep tegen open staat, speelt het vaak een belangrijke rol. Bijvoorbeeld bij het doorbreken van een patstelling tussen werkgever en werknemer of in een gerechtelijke procedure. Rechters hechten doorgaans veel waarde aan zo’n onafhankelijk deskundigenoordeel. NB: de kosten zijn € 400 voor de werkgever en € 100 voor de werknemer. Voor werkgevers kan een medisch oordeel kosteloos zijn, bijvoorbeeld bij ontslag wegens onvoldoende medewerking van de werknemer aan re-integratie of bij frequent ziekteverzuim.
Deskundigenoordeel van belang
Dat een deskundigenoordeel doorslaggevend kan zijn, blijkt bijvoorbeeld uit een zaak waarin een werknemer zich ziek had gemeld vanwege spanningsklachten en de werkgever een arbo-arts had ingeschakeld. De arbo-arts oordeelde dat de werknemer niet arbeidsongeschikt was. De werknemer vroeg vervolgens een deskundigenoordeel aan, waarna de verzekeringsarts van het UWV oordeelde dat de werknemer wél arbeidsongeschikt was. In deze situatie oordeelde het hof dat meer gewicht moest worden toegekend aan het rapport van de verzekeringsarts van het UWV dan aan dat van de arbo-arts. Het hof stelde vast dat de werknemer niet was beoordeeld door een geregistreerd bedrijfsarts, maar door een arbo-arts, die bovendien geen contact had gezocht met de huisarts. De verzekeringsarts had daarentegen wél een brief van de huisarts ontvangen. Uit het patiëntendossier bleek dat de werknemer onder meer last had van hoofdpijn, slecht slapen, nekpijn en burn-out. Deze klachten vonden ook steun in het deskundigenoordeel van het UWV. Er waren geen andere contra-indicaties die afbreuk deden aan dat oordeel.
Medisch oordeel
In een andere zaak dacht een werkgever te kunnen bepalen of een werknemer arbeidsongeschikt was ten gevolge van ziekte. In deze situatie meldde een stellingmonteur zich ziek met burn-outklachten. Kort daarna bezocht de werknemer een concert. De werknemer is vervolgens op staande voet ontslagen, omdat de werknemer geweigerd heeft zijn werkzaamheden te hervatten, terwijl hij daar volgens de werkgever wel toe in staat was. De werknemer is het niet eens met het ontslag op staande voet, omdat hij geen werk zou hebben geweigerd.
In dit geval oordeelde de kantonrechter dat er geen sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Een bedrijfsarts is de enige die kan en mag beoordelen of de werknemer arbeidsongeschikt is of niet (en daarmee of de ziekmelding terecht is). Zo kan de bedrijfsarts zich een compleet beeld vormen ten aanzien van de klachten van werknemer en de beperkingen die daaruit voortvloeien in het kader van diens werkzaamheden. Een dergelijk oordeel/advies van de bedrijfsarts ontbrak in deze zaak. Het opleggen van welke maatregel dan ook wegens het niet reageren op de oproep om de werkzaamheden te hervatten, was daarmee niet gerechtvaardigd.
Conclusie
Twijfels over een ziekmelding zijn begrijpelijk, maar de regels zijn duidelijk: alleen een bedrijfsarts mag bepalen of een werknemer arbeidsongeschikt is ten gevolge van ziekte. Werkgevers doen er verstandig aan om tijdig een bedrijfsarts in te schakelen. Dat voorkomt juridische problemen en leidt tot betere, snellere re-integratie.