Bekendheid met verstekvonnis blijkt uit whatsapp-berichten

Indien in een procedure een vonnis bij verstek wordt gewezen dan kan de niet verschenen gedaagde in verzet gaan tegen het vonnis. Wel moet het verzet worden ingesteld binnen vier weken nadat het verstekvonnis aan de gedaagde in persoon is betekend of nadat de gedaagde een zogenaamde daad van bekendheid heeft verricht, waaruit blijkt dat de gedaagde met het vonnis of de aanvang van de tenuitvoerlegging daarvan bekend is geworden.

In een zaak die speelde bij het Gerechtshof Amsterdam kwam aan de orde of de gedaagde bekend mocht worden verondersteld met een tegen haar gewezen verstekvonnis. In deze zaak stonden D&F Partners, een exploitant van een café, en B&H Gaming, een leverancier van speelautomaten, tegenover elkaar. D&F maakte gebruik van de speelautomaten van B&H Gaming, maar besloot op enig moment om de speelautomaten te retourneren en gebruik te maken van de speelautomaten van een derde partij. B&H Gaming was het hier niet mee eens en startte een procedure bij de Rechtbank. D&F is in deze procedure niet verschenen. Bij verstekvonnis is D&F veroordeeld om de speelautomaten van B&H Gaming weer terug te nemen op straffe van een dwangsom.

Één dag nadat het vonnis was gewezen heeft B&H Gaming een whatsapp-bericht gestuurd aan de directeur van D&F waarin werd gemeld dat er een vonnis was gewezen en dat de speelautomaten weer terug moesten worden geplaatst. Daarop antwoordde de directeur van D&F dat hij dat niet van plan was. B&H Gaming wees vervolgens op de dwangsommen die dan verschuldigd zouden worden. De directeur van D&F reageerde daarop kort met de woorden “we zien wel”.

D&F is vervolgens meer dan twee maanden na het verstekvonnis in verzet gegaan bij de Rechtbank. De Rechtbank en, later in hoger beroep, het Gerechtshof oordeelden dat D&F niet ontvankelijk was in haar verzet, omdat het verzet niet tijdig was ingesteld. Zowel de Rechtbank als het Gerechtshof vonden namelijk dat uit de whatsapp-berichten bleek dat D&F op de hoogte was van de hoofdinhoud van het vonnis. D&F was immers op de hoogte van de identiteit van de eiser, een belangrijk deel van de inhoud van de vordering en een belangrijk deel van de veroordeling. Vanaf dat moment ging dus de verzettermijn van vier weken lopen. Aangezien D&F niet binnen die termijn verzet had ingesteld werd zij niet ontvankelijk verklaard.

Men moet zich dus goed realiseren dat, zelfs als het vonnis niet gelezen is, bekendheid daarmee ook kan blijken uit andere omstandigheden.

Marc Stücken, 22 augustus 2019