Werknemers bouwen ook na twee jaar ziekte vakantiedagen op

Werknemers die door ziekte, zwangerschap of bevalling hun werk niet kunnen verrichten, behouden twee jaar recht op minimaal 70% van hun loon. In die twee jaar bouwen zij ook recht op vakantiedagen op. Na afloop van die twee jaar eindigt de loondoorbetalingsverplichting en zou de opbouw van vakantiedagen dus stoppen. De kantonrechter in Gelderland heeft onlangs bepaald dat werknemers óók daarna vakantiedagen blijven opbouwen.

Feiten

Een werknemer, sinds 1995 in dienst bij Wega Machinefabriek B.V., raakte arbeidsongeschikt na een motorongeluk en was sinds 23 april 2019 ziek. Na twee jaar ziekte oordeelde het UWV dat Wega niet had voldaan aan de re-integratieverplichtingen. Daarom legde het UWV een stevige loonsanctie op, waardoor Wega niet tot 23 april 2021, maar tot 1 maart 2024 het loon moest doorbetalen.

Toen de werknemer in juni 2024 verzocht om beëindiging van zijn dienstverband met betaling van de transitievergoeding, weigerde Wega daaraan mee te werken en betaalde Wega alleen het vakantiegeld. Daarop stapte de werknemer naar de rechter met het verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden en toekenning van een schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding.

De werknemer stelde dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en dat terugkeer bij Wega onmogelijk was. Wega had volgens hem geen belang bij voortzetting van het dienstverband. Wega betwistte de berekeningswijze van de transitievergoeding en stelde daarnaast dat alleen de tot 1 maart 2024 opgebouwde verlofuren hoefden te worden uitbetaald.

Oordeel van de kantonrechter

De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst per 12 augustus 2025 en kende een transitievergoeding toe, berekend tot 1 maart 2024 (het moment waarop de werknemer een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontving en de loondoorbetaling eindigde). Centraal stond vervolgens de vraag of de werknemer ook na 1 maart 2024 nog vakantie-uren had opgebouwd en of de werkgever deze diende uit te betalen.

Vakantieopbouw tijdens ziekte

Volgens artikel 7:634 BW worden vakantiedagen opgebouwd over periodes waarin loon wordt ontvangen. Op grond van deze regel zou de werknemer vanaf 1 maart 2024 dus geen vakantie-uren meer hebben opgebouwd. Artikel 7:634 BW strookt niet met artikel 7 van Richtlijn 2003/88/EG, waarin het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon wordt gewaarborgd. Richtlijnconforme uitleg zou in dit geval contra legem zijn en dat is de rechter niet toegestaan. Daar biedt artikel 31 lid 2 EU-Handvest uitkomst, waar het recht op vakantie ook is neergelegd. Het Hof van Justitie van de EU heeft in zijn uitspraak besloten dat het recht op jaarlijkse vakantie uit art. 31 lid 2 EU-Handvest een rechtstreeks werkend grondrecht is, zodat nationale bepalingen die vakantie-opbouw beperken bij ziekte, zoals art. 7:634 BW, buiten toepassing moeten blijven. 

De kantonrechter Gelderland oordeelde op grond van die Europese jurisprudentie dat zieke werknemers niet alleen de eerste twee ziektejaren, maar ook daarna vakantie-uren opbouwen, ongeacht of zij arbeid verrichten en ongeacht of zij recht hebben op loon. Wega moest daarom de niet-genoten vakantie-uren uitbetalen tot het einde van het dienstverband.

Betekenis voor de praktijk

Deze uitspraak laat zien dat werknemers ook na twee jaar ziekte vakantiedagen blijven opbouwen, zelfs wanneer zij geen recht meer op loon hebben. Dat kan voor werkgevers met zogenoemde “slapende dienstverbanden” tot extra kosten leiden als zij arbeidsovereenkomsten met werknemers die langer dan twee jaar ziek zijn niet beëindigen. Voor werkgevers kan dit een (extra) reden zijn om tijdig in te stemmen met een redelijk voorstel van een werknemer tot beëindiging van een slapend dienstverband.

Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen over de opbouw of uitbetaling van vakantiedagen bij langdurige ziekte? Neem dan gerust contact met ons op. 

U kunt de uitspraak van de kantonrechter Gelderland hier terugvinden: ECLI:NL:RBGEL:2025:7054.

Specialisme