De Ondernemingskamer bedenkt soms creatieve oplossingen

Indien er bij een onderneming of groep van ondernemingen sprake is van een conflictsituatie, waarbij bijvoorbeeld de aandeelhouders, bestuurders en raad van commissarissen betrokken zijn, is het mogelijk om naar de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam te stappen. Stelt de Ondernemingskamer (“OK”) vast dat er een gegronde redenen bestaan op te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken bij de onderneming, dan zal de OK in de eerste plaats een onderzoek (enquête) naar het beleid en de gang van zaken bevelen. Daarbij wordt dan een onderzoeker benoemt, die in beginsel moet worden betaald door de vennootschap bij wie het onderzoek zal plaatsvinden. Ten tweede kunnen (op verzoek) door de OK zogenoemde onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Die moeten verband houden met de toestand van de rechtspersoon/onderneming of in het belang zijn van het onderzoek. De OK heeft hier een ruime bevoegdheid. De meest gebruikelijke onmiddellijke voorzieningen zijn: het benoemen van één of meer tijdelijke bestuurders met een doorslaggevende stem, het benoemen van één of meer tijdelijke commissarissen, of het benoemen van een tijdelijk beheerder van de aandelen (i.v.m. het uitoefenen van stemrecht).

Regelmatig moet de OK creatieve oplossingen bedenken om een dreigende patstelling te voorkomen dan wel doorbreken. Daarbij is de OK er mede op gericht te proberen een oplossing voor het conflict tussen de aandeelhouders en andere betrokken partijen te bewerkstelligen. Kort geleden deed zich een geval voor waarbij de OK een enquête gelastte naar de gang van zaken bij een B.V. en een tijdelijk bestuurder bij deze B.V. benoemde (zie de link). De B.V. bleek echter niet in staat te zijn de kosten van dit onderzoek en van de tijdelijk bestuurder te voldoen. De bestuurder van de B.V., die door de OK werd geschorst, bleek echter een schuld in rekening courant aan de B.V. te hebben van ruim € 100.000. Tijdens de zitting van de OK had deze bestuurder aangegeven in staat te zijn een bedrag van € 20.000 te betalen ter aflossing van deze rekening courant.

Van die mededeling maakt de OK op een doortastende manier gebruik, door de onmiddellijke voorziening te treffen dat de bestuurder een bedrag van € 20.000 aan de B.V. dient te betalen, om die in staat te stellen de kosten van het onderzoek en de benoemde (tijdelijk) bestuurder te voldoen. Op zich een creatieve oplossing, maar bij lezing van de uitspraak doet zich wel de vraag voor of deze aflossing van de rekening courant mogelijk niet eveneens voor andere doelen moet worden aangewend, bijvoorbeeld om de (grote) achterstanden bij de fiscus in te lopen. Hopelijk treffen de betrokken partijen snel een regeling met elkaar om zodoende de onderneming nog van een ondergang te redden.