Ongelijke behandeling bij inlenersaansprakelijkheid

Bedrijven die personeel inlenen van een derde partij, meestal een detacheringsbedrijf of uitzendbureau (‘de uitlener’) lopen het risico dat zij bij een faillissement van deze uitlener door de fiscus aansprakelijk worden gesteld voor de door de uitlener niet betaalde omzet- en/of loonbelasting, die betrekking heeft op de betreffende inleenrelatie. Deze inlenersaansprakelijkheid kan ook aan de orde zijn bij payrolling. In dat geval wordt de personeelsadministratie uitbesteed aan een ander bedrijf, waarbij het payrollbedrijf een arbeidsovereenkomst aangaat met de medewerkers van de inlener en deze inlener vervolgens overgaat tot inlening van deze personen.

Een dergelijk payrollbedrijf, dat werk verrichte voor enkele honderden klanten/inleners, ging in 2005 failliet en liet een fiscale schuld achter van miljoenen Euro’s. Toen duidelijk werd dat aan de fiscus vanuit het faillissement geen uitkering zou volgen, ging de fiscus kijken welke van de inleners aansprakelijk konden worden gesteld. Van die paar honderd inleners werden door de ontvanger uiteindelijk slechts 58 inleners aansprakelijk gesteld. Het bleek dat de fiscus alleen de inleners aansprak die een hogere aansprakelijkheidsschuld hadden dan € 5.000. Onder de aangesproken inleners bevond zich een partij die voor een bedrag van € 14.330 aansprakelijk werd gesteld. Hij vond het onterecht dat hij wel aansprakelijk werd gesteld en partijen onder de € 5.000 grens niet, zonder dat bijvoorbeeld zijn aansprakelijkheid met de drempel van € 5.000 werd verminderd. Deze inlener beriep zich bij de rechter op schending van het gelijkheidsbeginsel.   

Het Hof Arnhem-Leeuwarden is het met deze inlener eens. Volgens het Hof wordt het gelijkheidsbeginsel door de fiscus geschonden, zonder daar daarvoor een redelijke rechtvaardiging aanwezig is. Een ondergrens van € 5.000 vormt niet een zodanig laag bedrag dat van een bagatelgeval kan worden gesproken. De ontvanger heeft ook niet inzichtelijk gemaakt dat reeds bij een bedrag van € 5.000 de kosten voor de overheid niet opwegen tegen de baten. De fiscus heeft het onderzoek bij alle inleners verricht en pas daarna de grens van € 5.000 gesteld, dus die kosten waren reeds gemaakt. Het Hof gaat over tot vernietiging van de aansprakelijkstelling door de ontvanger, zodat de inlener de € 14.330 niet aan de fiscus hoeft te betalen. U kunt de uitspraak hier nalezen.